mastodon.nl is part of the decentralized social network powered by Mastodon.
Mastodon voor de Nederlandse community - door de Nederlandse community - in stand gehouden door Stichting Activityclub

Server stats:

4.5K
active users

Learn more

#266
O. Pamuk: De nachten van de pest. Vert.: H. v.d. Heijden. Uitg. De Bezige Bij, 746 blz.

Er zijn uitzonderingen op de regel dat een schrijver na een Nobelprijs niets uitzonderlijks meer publiceert. García Márquez lukte het met ‘Liefde in tijden van cholera’, en José Saramago tot op zekere hoogte met ‘Het verzuim van de dood’. Maar talrijk zijn die uitzonderingen niet en ook voor Orhan Pamuk, laureaat van 2005, begint het er somber uit te zien.
Toegegeven, Pamuks nog niet

in het Nederlands uitgegeven selectie uit zijn schets- en aantekencahiers ‘Herinneringen aan verre bergen’ ( #150) leverde twee jaar geleden een beeldschoon boek op. Maar binnen het vooral op romans gerichte oeuvre is dat een buitenbeentje. Ook Pamuks meest recente roman, ‘De nachten van de pest’, stijgt niet uit boven de middelmaat.
De thematiek ervan is maar al te bekend. In de pestepidemie die Pamuk in 1901 laat uitbreken op het fictieve eilandje Minger, halverwege tussen Rhodos

Ger Groot

en Kreta, staan de Osmaanse cultuur en traditie tegenover de Westerse wetenschap en Verlichting. In de strijd rond de vraag hoe de ziekte het beste bestreden kan worden laait het geweld steeds hoger op. De spanningen tussen moslims en christenen nemen toe en het sluimerend onafhankelijkheidsstreven van het eiland loopt uit op een staatsgreep waarin het zich losmaakt uit het rijk. De nationalistische uitwassen die daarop volgen (krampachtig wordt gezocht naar de ‘echte’ Mingerse taal, liederen,

schrift en cultuur) zijn even bizar als herkenbaar.
Daarmee is de vraag wat Pamuk met deze roman wilde nog niet beantwoord. Soms schemert erin iets van kritiek door op het huidige Turkse nationalisme van Erdogan. ‘In de eenentwintigste eeuw [...] is ‘nationalist’ een kwalificatie geworden om aanzien te verlenen aan mensen die ja en amen zeggen op alles wat de staat zegt.’ En: ‘De al meer dan honderdjarige Istanbulse traditie en gewoonte om met met onderhandse steun van de staat journalisten-

schrijvers te vermoorden, [is] met de ‘Vrijheid’ begonnen.’
Dan weer heeft het handgemeen tussen conservatisme en vooruitgang in het boek de overhand, waarbij Pamuk er geen twijfel over laat bestaan over zijn voorkeur. Of liever: over die van de vrouw die hij in het boek het verhaal laat vertellen. Aan de hand van brieven van haar overgrootmoeder, een van de hoofdpersonen in de gebeurtenissen, beschrijft zij aan hoe met de afscheiding van het Osmaanse Rijk vrouwenrechten en secularisme hun

intrede deden op het eiland: misschien een allegorie voor Turkije als geheel.
Pamuk weet het verhaal behoorlijk gaande te houden, al had dat wel wat beknopter gekund: een euvel dat ook sommige van zijn eerdere boeken wel plaagde. Met ‘De nachten van de pest’ keerde hij terug tot het genre van de historische roman, waarin hij ooit met het weergaloze ‘Ik heet Karmozijn’ zijn hoogtepunt bereikte. Helaas kan het hoogstens in de schaduw daarvan staan.